Dear Ministers and Members of the House, We write you as residents of the Netherlands to place you formally on notice of your legal obligations and corresponding liability risks arising from the orders of the International Court of Justice (ICJ) in South Africa v. Israel (26 Jan, 28 Mar, 24 May 2024) and the Advisory Opinion of 19 July 2024 on the Occupied Palestinian Territory (OPT). These rulings establish (i) a real and imminent risk of irreparable harm to the rights protected by the Genocide Convention, and (ii) that Israel’s continued presence in the OPT is unlawful. This triggers all States’ binding duties of non-recognition and non-assistance of all states, including the Netherlands. As office-holder or member of Parliament with defined powers under Dutch and EU law, you have the capacity to influence outcomes and therefore the duty to prevent. The Hague Court of Appeal (12 Feb 2024) has already ordered the Netherlands to halt the export of F-35 parts destined for Israel due to a clear risk of serious IHL violations. That judicial finding operationalises the assessment criteria of the Arms Trade Treaty (ATT) and EU Common Position tests you are bound by in export and trade policy.* On 4 August 2025, the Advisory Committee on Public International Law (CAVV)** issued Advisory Report No. 50 on the obligation of third States to prevent genocide. It affirms that every State party to the Genocide Convention bears an individual obligation to prevent genocide wherever a serious risk exists, and that a third State must act even where, by itself, it cannot fully prevent genocide—the standard turns on the means reasonably available and the State’s capacity to influence. Accordingly, we demand that you immediately: 1. Impose and enforce a Dutch full arms and military embargo on Israel to the maximum extent permitted under national/EU law (including denial, suspension and revocation of licences; weapons, training and dual-use technology; proactive end-use controls; interdiction of diversions, and any form of military cooperation), consistent with the Sanctions Act 1977, ATT, and the ICJ orders. 2. Enforce direct financial sanctions (DNB/AFM, Customs) to freeze assets of implicated individuals, entities and bodies and prevent transit/transfer of funds or goods that pose a real risk of involvement in serious violations of international law, such as war crimes or genocide, and to prosecute violations. This includes enforcing corporate due diligence obligations under the UN Guiding Principles and Dutch law to prevent companies established here from sustaining violations. 3. Suspend Dutch public cooperation and funding (research, cultural and educational) with Israeli state bodies and any institutions that carry out activities in the OPT, pending verifiable compliance with international law. (Note: the Commission’s proposal (29 July 2025) to partially suspend Israel’s participation in Horizon Europe illustrates feasibility.) 4. Table and adopt parliamentary motions directing the caretaker cabinet to implement the above without delay and to report monthly to the House of Representatives on compliance with the ICJ orders. Failure to act after notice risks engaging the state’s international responsibility (ARSIWA*** Art. 16) and — where authorisations or omissions amount to knowing facilitation — potential individual criminal liability for aiding and abetting under the International Crimes Act. There is no statute of limitations for genocide or war crimes: accountability can be pursued decades later, regardless of whether the perpetrators remain in office. Political immunity likewise offers no protection — Article 27 of the Rome Statute makes clear that even heads of state or government officials can be held personally criminally liable. This is not a matter of political preference but of legal compliance. As the ICJ underscored in Bosnia and Herzegovina v. Serbia, the duty to prevent is measured by your means and influence and does not depend on certainty of success. As the Nuremberg trials showed, “I was just following orders” is no defense. We ask for a written response within 14 days detailing the measures you have taken and will take under your respective mandates, as listed in the Annex. Respectfully, [Your name] [City], The Netherlands ———————— * The State is lodging an appeal in cassation to the Dutch Supreme Court against this judgment, the Supreme Court has yet to decide on it. But the order of the Hague Court of Appeal already underscores that the duty to prevent Dutch complicity is not theoretical but directly applicable. ** CAVV: Advisory committee on Public International Law that advises the Dutch government and parliament on issues of public international law *** ARSIWA: Articles on the Responsibility of States for Internationally Wrongful Acts Annex • Key legal sources (ICJ rulings, CAVV advice, Hague Court of Appeal judgment, ARSIWA, ATT, EU Common Position, etc.): https://docs.google.com/document/d/1SI9fo2bl1IrMdBs1DZWo-2uaRym4FdudTYpc7hNHLME/edit?tab=t.0 • Officials addressed (names, positions, contact details): https://docs.google.com/spreadsheets/d/1uuY-bTVidvVO8Wz7vw8OR2YDKnqPtam9bGVJLfEQhfk/edit?gid=1805027419#gid=1805027419

Geachte Ministers en Leden van de Tweede Kamer, Wij, burgers van Nederland, schrijven u om u formeel te wijzen op uw juridische verplichtingen én de bijbehorende aansprakelijkheidsrisico’s die voortvloeien uit de uitspraken van het Internationaal Gerechtshof (International Court of Justice, ICJ) in Zuid-Afrika v. Israël (26 januari, 28 maart, 24 mei 2024) en het advies van 19 juli 2024 over de bezette Palestijnse gebieden. Deze uitspraken stellen vast (i) dat er een reëel en onmiddellijk risico bestaat op onherstelbare schade aan de rechten die door het Genocideverdrag worden beschermd, en (ii) dat Israëls voortdurende aanwezigheid in de bezette Palestijnse gebieden onrechtmatig is. Dit schept voor alle staten — inclusief Nederland — een dwingende plicht tot niet-erkenning en niet-assistentie. Als bewindspersoon of Kamerlid met bevoegdheden onder Nederlands en EU-recht, heeft u de capaciteit om uitkomsten te beïnvloeden en daarom de plicht om te voorkomen. Het Gerechtshof Den Haag (12 feb 2024) heeft al geoordeeld dat Nederland de uitvoer van F-35-onderdelen naar Israël moet staken vanwege het duidelijke risico dat deze worden ingezet bij ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht. Die gerechtelijke uitspraak operationaliseert de toetsingscriteria van het Wapenhandelsverdrag (ATT) en het Europees Gemeenschappelijk Standpunt waaraan u gebonden bent bij export- en handelsbeleid.* Op 4 augustus 2025 heeft de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV)** Adviesrapport nr. 50 uitgebracht over de verplichting van derde staten om genocide te voorkomen. Het bevestigt dat iedere verdragsstaat van het Genocideverdrag een individuele verplichting heeft om genocide te voorkomen wanneer er een ernstig risico bestaat, en dat een derde staat moet optreden, zelfs als zij op zichzelf niet volledig in staat is genocide te voorkomen — de maatstaf hangt af van de redelijk beschikbare middelen en de capaciteit van de staat om invloed uit te oefenen. Daarom eisen wij dat u per direct: 1. Een volledig Nederlands wapen- en militair embargo oplegt aan Israël en deze handhaaft voor zover maximaal is toegestaan onder nationaal en EU-recht (inclusief weigering, opschorting en intrekking van vergunningen; wapens, training en dual-use technologie; proactieve controles op eindgebruik; blokkeren van omleidingen, en iedere vorm van militaire samenwerking) conform de Sanctiewet 1977, ATT en in lijn met de uitspraken van het ICJ over de verplichtingen van staten onder het internationaal humanitair recht. 2. Direct financiële sancties (DNB/AFM, Douane) oplegt om de tegoeden te bevriezen van betrokken personen, entiteiten en organen, en om de doorvoer/overdracht van gelden of goederen die een reëel risico op betrokkenheid bij ernstige schendingen van het internationaal recht, zoals oorlogsmisdrijven of genocide, met zich meebrengen te voorkomen, en om overtredingen te vervolgen. Dit omvat het handhaven van de zorgplicht van bedrijven op grond van de UN Guiding Principles en de Nederlandse wetgeving, om te voorkomen dat hier gevestigde ondernemingen bijdragen aan schendingen. 3. Nederlandse publieke samenwerking en financiering (onderzoek, cultureel en onderwijs) met Israëlische staatsorganen en instellingen die activiteiten uitvoeren in de bezette Palestijnse gebieden opschort, totdat verifieerbare naleving van het internationaal recht is aangetoond. (NB: Het voorstel van de Europese Commissie (29 juli 2025) om Israëls deelname aan Horizon Europe gedeeltelijk op te schorten toont dat een dergelijke maatregel uitvoerbaar is.) 4. Moties in de Tweede Kamer indient en uitvoert die het demissionaire kabinet verplichten om bovenstaande direct uit te voeren, en maandelijks aan de Tweede Kamer te rapporteren over het naleven van de uitspraken van het ICJ. Onderneemt u na deze kennisgeving niets, dan loopt Nederland niet alleen het risico van staatsrechtelijke aansprakelijkheid (ARSIWA*** Art. 16). Ook loopt u dan persoonlijk risico op mogelijke strafrechtelijke vervolging wegens medeplichtigheid aan ernstige mensenrechtenschendingen of genocide op grond van de Wet Internationale Misdrijven (International Crimes Act). Er bestaat geen verjaring voor genocide of oorlogsmisdaden: aansprakelijkheid kan decennia later nog worden nagegaan, ongeacht of de daders nog in functie zijn. Politieke immuniteit biedt evenmin bescherming — artikel 27 van het Statuut van Rome maakt duidelijk dat zelfs staatshoofden of regeringsfunctionarissen persoonlijk strafrechtelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld. Dit is geen kwestie van politieke voorkeur maar van naleving van wetten. Zoals het ICJ benadrukte in de zaak Bosnië en Herzegovina v. Servië, wordt de plicht te voorkomen gemeten middels middelen en invloed, en hangt het niet af van de zekerheid van succes. Zoals het proces van Neurenberg liet zien: “Ik volgde slechts orders” is geen verweer. We verzoeken u om een schriftelijke reactie binnen 14 dagen met een gedetailleerde opsomming van de maatregelen die u heeft genomen en zal nemen onder uw desbetreffende mandaten, zoals opgesomd in de Bijlage. Hoogachtend, [Je naam] [Stad], Nederland ———————— * De Nederlandse Staat ging tegen dit arrest in cassatie; de Hoge Raad moet daarover nog besluiten. De uitspraak van het Gerechtshof Den Haag onderstreept echter dat de plicht om medeverantwoordelijkheid te voorkomen niet theoretisch is, maar direct van toepassing. ** ARSIWA: Articles on the Responsibility of States for Internationally Wrongful Acts Bijlage • Belangrijke juridische bronnen (uitspraken van het ICJ, advies van de CAVV, arrest van het Gerechtshof Den Haag, ARSIWA, Wapenhandelsverdrag, EU Gemeenschappelijk Standpunt, etc.): https://docs.google.com/document/d/17S3t5ZSsA40bL2TOWn6OoAI5hjwzbyRO1M6xhyesnHE/edit?tab=t.0 • Aangesproken functionarissen (namen, functies, contactgegevens): https://docs.google.com/spreadsheets/d/1fK2jb3nNvTLRTQQJg9LIB10m0d8OwSVfxwACf5b9WxM/edit